“Ik ervaar de wereld niet anders dan een niet-blinde”
“Ik heb nog niet alle afleveringen van ‘Taboe’ gezien”, zegt Sacha Van Loo wanneer we hem vragen naar zijn appreciatie van het veelbesproken Eén-programma waarin Philippe Geubels uitgebreid lacht met mensen om wie je eigenlijk niet mag lachen. Het zijn vreemde woorden uit zijn mond, want Sacha is al sinds zijn geboorte blind. De 46-jarige Antwerpenaar met fluwelen stem houdt louter warme gevoelens over aan zijn deelname aan ‘Taboe’. En wat zijn beperking betreft: “Ik vind het niet jammer dat ik mijn kinderen niet kan zien. Het is te zeggen: ik kan ze wel zien, maar dan op mijn manier.”
De kans dat je ‘Taboe’ niet kent, is klein. De Eén reeks met komiek Philippe Geubels is momenteel het grootste kijkcijfersucces op de Vlaamse televisie. Sacha Van Loo, 1 van de 5 hoofdrolspelers in de aflevering over blinden en slechtzienden, is allerminst verbaasd over dat gigantische succes. “Ik had wel verwacht dat het programma veel reacties zou ontlokken, zowel positieve als negatieve. Ik vind het zelf over de hele lijn geslaagd. Alle deelnemers worden met respect en eerbied behandeld. Zowel Philippe Geubels als de rest van het productieteam stellen zich enorm empathisch op. En de grappen zijn echt grappig. Er zijn wel meer programma’s gemaakt over mensen met een beperking, maar de dosis humor maakt ‘Taboe’ toegankelijker én emotioneler. Humor speelt in op het gevoel. Soms is de toon vrolijk, soms droevig. Een lach en een traan zijn nooit ver van elkaar verwijderd.”
Je wist op voorhand dat er zou gelachen worden met blinden, maar daar heb je duidelijk geen probleem mee. Zijn er blindengrappen waar je absoluut niét mee kan lachen?
Sacha Van Loo: “Voor mij is humor altijd een belangrijk overlevingsmiddel geweest. Om mezelf en mijn situatie te kunnen relativeren. Je komt als blinde soms in lachwekkende situaties terecht. Dat je bijvoorbeeld tegen iemand praat, die dan eigenlijk een plant blijkt te zijn. Zoiets kan je maar beter grappig vinden, want anders kom je je huis niet meer uit. Enkel als humor de intentie heeft om te kwetsen, haak ik af. Een voorbeeld? Vragen om te gaan zitten en dan de stoel wegtrekken. Iemand uitlachen vind ik fout. Het siert de makers van ‘Taboe’ dat ze op geen enkel moment te ver zijn gegaan. De zogenaamd foute humor kwam soms zelfs van onze kant. Toen Julius erachter kwam dat we niet logeerden vlak bij de luchthaven, zoals Philippe ons had wijsgemaakt, zei hij: “jij ziet precies nog minder dan wij.” De opnames zijn in een heel ongedwongen sfeer gebeurd. Zonder taboes, maar met respect.”
Een vreemde en mogelijk misplaatste vraag, maar toch: hoe beleef jij als blinde de wereld?
Sacha Van Loo: “Die vraag moet je misschien ook eens aan niet-blinden stellen. Ik denk dat ik de wereld niet heel anders ervaar dan een niet-blinde. De wereld beleven is sowieso een merkwaardig gebeuren. Als er schokkende beelden op tv worden getoond, krijg ik wel eens de opmerking: “goh, goed dat je dit niet moet zien.” Ik moet dingen niet noodzakelijk zien om ze aan te voelen. Als iemand een lelijk gebouw aanwijst, kan ik vaak op de een of andere manier aanvoelen dat het inderdaad lelijk is. Daarnaast haal ik veel uit geluid en geur. Geluid is enorm belangrijk voor mij. Dat is echter niet eigen aan blindheid, want ik ken niet-blinden voor wie dat ook geldt. Evengoed zijn er blinden met een nog veel scherper gehoor dan ik. Ik kan aan geluiden horen of er een muur dicht in de buurt staat, maar ik ken blinden die een glas op tafel horen staan. Je kan gewoon niet spreken over blinden als groep. Net zoals je niet kan spreken over ‘de’ moslims en ‘de’ niet-moslims, wat sommige onverlaten in de politiek ook beweren.”
Heb je het gevoel dat je veel mist?
Sacha Van Loo: “Neen. Je kan niet iets missen wat je nooit hebt gekend. Soms denk ik wel: nu zou het toch handig zijn als ik kon lezen wat er op deze verpakking staat. Ik zou het ook prettig vinden als ik niet afhankelijk was van het openbaar vervoer, dat steeds slechter lijkt te functioneren. Soms, heel soms, voel ik me een sukkelaar. Zoals wanneer ik voor een verkeerslicht sta dat niet is aangepast aan blinden. Het is ronduit zielig dat ik daar dan een kwartier sta te wachten, omdat ik niet veilig kan oversteken. Gelukkig komt dat niet vaak voor. Dankzij de vooruitgang van de moderne technologie is mijn leven trouwens een stuk comfortabeler geworden. Met de iPhone kan ik overal op het internet. Ik kan de digitale krant lezen, in plaats van die archaïsche gesproken tijdschriften op cassette. Ik kan e-mailen, sms-berichten sturen, treinuren opzoeken, gps gebruiken. Ik heb het nooit jammer gevonden dat ik mijn kinderen niet kan zien. Het is te zeggen: ik kan ze wel zien, maar dan op mijn manier.”
Vormen er zich beelden in je hoofd?
Sacha Van Loo: “Ja. Ik droom soms in beelden. Of dat waarheidsgetrouwe beelden zijn, dat weet ik natuurlijk niet. Ik kan me een voorstelling maken van hoe bepaalde mensen eruit zien en ik kan muziek herkennen of onthouden doordat ik er patronen in zie.”
Speel je zelf muziek?
Sacha Van Loo: “Ik speel accordeon en ik zing. Mijn grootmoeder langs moeders kant was half Oekraïens. In die cultuur wordt veel gezongen. Na de Tweede Wereldoorlog is ze hierheen gekomen, nadat ze was gedeporteerd. Mijn vader is erg geboeid door jazz. Kortom, muziek is altijd aanwezig geweest in mijn leven. Ik heb me de laatste jaren vooral verdiept in Griekse en Servische muziek en in Bossanova.”
Verder nog hobby’s?
Sacha Van Loo: “Ik doe aan showdown, zoiets als tafeltennis voor blinden. Ook zienden beoefenen de sport, maar dan geblinddoekt. In het plastic balletje zitten stalen kogeltjes, wat het makkelijk maakt om de positie ervan te bepalen. Showdown is de eerste sport die ik met volle overgave doe. De eerste sport waarvan ik niet denk: ach, ze hebben dit uitgevonden om blinden bezig te houden.”
Je werkt al 10 jaar bij de federale politie, als telefoontapper. Wat houdt dat in?
Sacha Van Loo: “Ik tik telefoontapgesprekken en videoverhoren uit. Een scherp gehoor is daarbij een grote troef. Om toegelaten te kunnen worden in een gerechtelijk onderzoek, moeten die gesprekken en verhoren op papier staan. Occasioneel doe ik ook tolk- en vertaalwerk voor de politie. Ik ben beëdigd vertaler en tolk. Ik heb Russisch, Servo-Kroatisch en Engels gestudeerd. Daarnaast spreek ik Grieks en Portugees en leer ik nu ook Tsjechisch en Zweeds. Vroeger, toen Antwerpen nog net iets socialer was, heb ik gewerkt op de Antwerpse sociale tolkendienst. Ik tolkte en vertaalde voor alle diensten die in contact komen met mensen die geen Nederlands spreken: ziekenhuizen, scholen, het OCMW … Die dienstverlening is echter stelselmatig afgebouwd.”
“Ik kan aan geluiden horen of er een muur dicht in de buurt staat, maar ik ken ook blinden die een glas op tafel horen staan.”
Je hebt een fluwelen stem. Nooit een carrière als radiopresentator overwogen?
Sacha Van Loo: “Vroeger had dat misschien gekund, maar vandaag moet je ironisch genoeg kunnen zien om radio te kunnen presenteren. Je moet tijdens een programma met computerprogramma’s werken die voor blinden niet toegankelijk zijn. Ik had graag voor het crisisinterventiecentrum gewerkt, de dienst waar je terechtkomt als je het nummer 100 belt. Daar zou ik mijn beperking nuttig kunnen maken, denk ik. Maar je moet ook gegevens kunnen nakijken en op een kaart kunnen aflezen waar iemand zich bevindt. Ja, tegenwoordig moet je kunnen zien om telefonist te zijn.”
‘Taboe’ opent de ogen van kijkers, maar leer jij er zelf ook iets van? Of moet er een gelijkaardige reeks komen specifiek voor mensen met een beperking?
Sacha Van Loo: “Toen Philippe Geubels voor een zaal vol blinden grappen over blinden bracht, lachte iedereen even hard. Het is dus niet enkel een programma over blinden, maar ook voor blinden.”